basistechnieken massage

Effleurages

Wrijvende, strijkende bewegingen over de huid worden effleurages genoemd. Met de volle hand of delen van de hand wordt hierbij weinig of matige druk uitgeoefend, waarbij een kortere of langere streek over het lichaam wordt gemaakt, gevolgd door een lichte retourstreek. De (stevigere) opstreek dient zoveel als mogelijk in de richting van het hart te worden gemaakt. Zo’n over en weer gaande wrijving wordt gewoonlijk enkele keren herhaald. Euffleurage kan op bijna elk lichaamsdeel kan toegepast worden: voor het aanbrengen van massageolie, om het gebied warm te maken, of puur voor de ontspanning. 

Pétrissage

Het kneden van spieren noemt men pétrissage. Het gaat hier om een beweging die gelijkenis heeft met het kneden van deeg. Deze techniek maakt de spieren soepeler, en helpt bij het losmaken van plekken waar de huid is verkleefd met de spieren. Het ritmisch knijpen met de vingers stimuleert ook het afvoeren van afvalstoffen uit de weefsels. Verwante technieken zoals wringen, het rollen van de huid, het oppakken en knijpen van de huid, en het maken van plukbewegingen met duim en middelvinger – die door sommigen wel tot pétrissage worden gerekend – behoren eigenlijk tot de bindweefselmassage. 

Tapotage

Bij tapotage maakt de masseur ritmische, snelle slagen die afwisselend met beide handen worden toegediend. Dit kan met de vingertoppen, met bolle handen, met gesloten vuisten, maar ook alleen met de muis of de zijkant van de de handen. Enkele methodes zijn tikkelen, kloppen, hakken, cuppen (met bolle handen), en trommelen. Tapotage wordt gebruikt op gebieden met veel spierweefsel (bijvoorbeeld billen, dijen en kuiten). Deze techniek stimuleert het behandelde gebied en verbetert de bloedsomloop.